Tussen alle getwitterde en gesposte foto’s en linkjes heb
ik wel eens behoefte aan wat mensen nu zelf
opschrijven over het leven. Wat dat betreft was het boek “Overpeinzingen” van
de Romeinse Keizer Marcus Aurelius (121 – 180) een verademing. Hieronder wat
citaten met mijn commentaar.
“Ook al barst u van
woede, de mensen zullen geen haar veranderen.” Een wijze les. Want daar sta
je dan met je giga-woede. Probeer eerder te begrijpen hoe goede en slechte mensen
functioneren en pas je verwachtingen daarop aan: “Wie niet wil dat een slecht mens kwaad doet, is als iemand die niet wil
dat de vijgenboom sap naar zijn vruchten voert of kinderen huilen of paarden
hinniken of dat allerlei andere onvermijdelijke dingen gebeuren.”
Goed. Mooi
inzicht, maar makkelijker gezegd dan gedaan! Want zelfs als een stomme kopieermachine weigert een kopietje te maken ga ik nog steeds door het plafond. Ook al weet ik dat
ik me hiermee belachelijk maak: “Bedenkt
dat wie ontstemd is, zich gedraagt als een spartelend en krijsend varken dat
geslacht wordt of als iemand die stilletjes alleen in bed jammert over het
onafwendbare lot.” Het goede nieuws: tien jaar geleden kon je mijn krijsen en jammeren nog
horen. Nu hoor alleen ik het nog.
En dan is het alsof Marcus Aurelius plotseling een luikje
in de tekst openschuift, eruit stapt en ons toeblaft in het gezicht: “Houd op met het loze gepraat over hoe een
goed mens behoort te zijn, maar wéés er een”. Dit is wat je noemt een bijzonder special effect van een tekst uit de
tweede eeuw na Christus. Niets aan toe te voegen: prachtig!
Waar ik wel wat aan toe te voegen heb is aan Aurelius' geloof in predestinatie. “Wat u ook overkomt,
het werd u in de eeuwigheid toebereid. De draden van het lot spinnen de
substantie van het leven in het trefpunt van de eeuwigheid met het nu.” Ik geloof
niet in God en in eeuwige lotsbestemming. Maar als ik achterom kijk dan meen ik
toch een zekere logica in mijn leven te ontdekken die mij overstijgt. Ik vond het daarom een mooi idee dat die logica gesponnen wordt vanuit een
soort eeuwige sfeer, maar geborduurd wordt op een rommelig nu waarin ik rondhobbel. Een soort
co-product van God en mij dus.
Laat mij er nog even van genieten. Want Aurelius heeft
gelijk: “Nog even en ook gij zult de ogen
sluiten, en spoedig beweent een ander de man die ú begroef.”
No comments:
Post a Comment